Barrièrevrije mobiliteit: een sleutel tot inclusie
Of het nu gaat om reizen naar het werk, school of de supermarkt, een vervoermiddel zoals een bus of elektrische auto is meestal onmisbaar. Wat voor velen van ons vanzelfsprekend klinkt, stelt mensen met een lichamelijke beperking vaak voor grote uitdagingen. Er zijn momenteel 760.000 mensen met een “geregistreerde handicap” in Oostenrijk (vanaf 2024), vergeleken met 7,9 miljoen in Duitsland (vanaf 2024). Een drempelloze toegang tot met name particulier vervoer is cruciaal voor mensen met een handicap om een inclusief leven te kunnen leiden, omdat het de sociale participatie aanzienlijk vergemakkelijkt of zelfs überhaupt mogelijk maakt. Toegankelijkheid in vervoer is daarom een sleutelfactor om alle mensen in staat te stellen op gelijke voet deel te nemen aan het sociale leven. Toegankelijkheid speelt ook een centrale rol op het gebied van e-mobiliteit: het drempelvrije ontwerp van e-laadstations bevordert bijvoorbeeld inclusie en participatie. In de volgende paragraaf bekijken we waar rekening mee moet worden gehouden bij het ontwerp van het oplaadstation.
Wat wordt bedoeld met “barrièrevrije oplaadinfrastructuur”?
Een toegankelijke oplaadinfrastructuur stelt alle gebruikers, ook mensen met een handicap of mensen met tijdelijke mobiliteitsbeperkingen, in staat om elektrische voertuigen gemakkelijk en zonder obstakels op te laden. Toegankelijkheid betekent in dit verband dat de toegang tot en de werking van de oplaadstations zo zijn ontworpen dat ze door iedereen zonder beperkingen en zo veilig mogelijk kunnen worden gebruikt. Het Duitse Instituut voor Standaardisatie (DIN) vereist bijvoorbeeld een gerichte kabelgeleiding om het gebruik van het laadstation te vereenvoudigen. DIN 18040-3 vormt de basis voor de planning, het ontwerp en de uitrusting van deze systemen. Het nu beschikbare en gepubliceerde technische voorschrift DIN SPEC 91504 definieert meer specifieke vereisten op deze basis:
"Een geschikt kabelbeheersysteem moet voorkomen dat het gebruik van de bevestigde oplaadkabel de beweging van het oplaadapparaat naar het voertuig en terug belemmert. Bovendien moet het kabelbeheersysteem ook de kracht verminderen die nodig is om de aangesloten oplaadkabel te geleiden. Het kabelbeheersysteem voorkomt ook dat de aangesloten oplaadkabel in een lus op bijvoorbeeld de vloer ligt en de bewegingsruimte bij de oplader beperkt."
DIN Deutsches Institut für Normung e. V.
8 Vereisten voor een toegankelijk e-laadstation:
- Hoogte van de verschillende bedieningselementen: Bij het ontwerpen van oplaadinfrastructuren is het belangrijk dat alle te bedienen elementen (knoppen, kaartsleuven, bedieningselementen op displayoppervlakken en oplaadstekkers en -contactdozen) op een hoogte (0,85 m tot 1,05 m) worden geplaatst die voor iedereen gemakkelijk te bereiken is.
- Bedieningselementen en displays: knoppen en bedieningselementen op het oplaadapparaat moeten tactiel te onderscheiden zijn en visueel te onderscheiden zijn van de achtergrond. Het moet ook mogelijk zijn om alle functies van het oplaadapparaat, met uitzondering van de oplaadkabels, te bedienen via een mobiele applicatie op smartphones.
- Kabelbeheersysteem voor e-laadkabels: Om ervoor te zorgen dat de oplaadkabel geen belemmering vormt, heeft het e-laadstation een geoptimaliseerd kabelbeheer, zoals onze Cable-Sherpa. Dit voorkomt dat de e-laadkabel op de vloer ligt, waardoor hij gemakkelijker te hanteren is. Bovendien vermindert het kabelbeheer de kracht die nodig is om de kabel te geleiden en bevordert zo een gebruiksvriendelijke bediening.
- Toegankelijkheid van het laadstation: Onbelemmerde toegang tot het laadstation is essentieel. Traploze toegang tot het laadstation is vooral belangrijk voor mensen met beperkte mobiliteit. Er moet een vrije ruimte van minstens 1,50 m x 1,50 m zijn voor elk bedieningselement, zodat ze ook met een rolstoel bereikbaar zijn.
- Plaatsing van de e-laadstations: De oplaadapparatuur moet buiten de trottoirs worden geplaatst, zodat de bruikbare trottoirbreedte niet wordt beperkt en de oplaadkabels tijdens het gebruik niet over deze gebieden lopen (zie ook punt 3. Kabelbeheersystemen als oplossing).
- Verlichting: De signalering van een oplaadvoorziening in de openbare ruimte moet zo zijn ontworpen dat deze tijdens bedrijfstijden duidelijk zichtbaar is, zelfs in het donker. Voldoende verlichting zorgt ervoor dat alle gebruikers de oplaadvoorziening gemakkelijk kunnen herkennen. Dit zorgt voor veiligheid en gebruiksvriendelijkheid ’s avonds en bij slechte verlichting.
- Markering van obstakels: Onvermijdelijke bevestigingen en obstakels in bewegings- en loopgebieden moeten zo worden ontworpen dat ze visueel waarneembaar zijn. Dit helpt ervoor te zorgen dat ze gemakkelijk door gebruikers kunnen worden herkend.
- Begeleidingssystemen op de grond: Het openbaar vervoergebied moet worden uitgerust met een consistent en genetwerkt geleidingssysteem voor blinden en slechtzienden. Dit is vooral belangrijk op locaties met meerdere oplaadpunten in de directe omgeving.
Conclusie: Mobiliteit toegankelijk maken voor iedereen
Het ontwerpen en inrichten van e-laadstations die gemakkelijk toegankelijk zijn voor alle gebruikers is een belangrijke stap in het mogelijk maken van mobiliteit en sociale participatie voor mensen met een lichamelijke beperking. Met duidelijke eisen voor bedieningshoogte, bediening, kabelbeheer en algemene toegankelijkheid creëren barrièrevrije e-laadstations betere omstandigheden voor iedereen. Kabelbeheersystemen zoals onze Cable-Sherpa maken het hanteren van oplaadkabels veel eenvoudiger en helpen ervoor te zorgen dat e-mobiliteit voor iedereen gemakkelijk te gebruiken is.